maandag 14 december 2015

Er was eens ....


25 augustus 2015

Drup. Drup. Drup.
Ik sta onder de douche en zie hoe er elke paar seconden een druppel bloed op de vloer uiteenvalt. Drup. Ik doe mijn uiterste best om te relativeren. Het hoeft niets te betekenen. Drup. Vijftig procent van de vrouwen die bloed verliest tijdens een zwangerschap, krijgt gewoon een gezonde baby. Drup. Adem in, adem uit. Alles komt goed. Drup

Enkele minuten, maar het kan ook een half uur zijn, sta ik voor me uit te staren. En dan overvalt het me. Ineens is daar een paniekaanval. Mijn hart gaat vreselijk tekeer, ik zak door mijn knieën en begin zwaar te hijgen, hyperventileren bijna. Ik spreek mezelf streng toe, rustig blijven! Ik adem in door mijn neus en uit door mijn mond net zolang tot ik weer rustig ben. Dan doe ik de douche uit, droog me af en trek mijn huispak aan.

Als ik beneden kom, zie ik dat mijn man achter de computer zit met zijn koptelefoon op. Gelukkig, want dan heeft hij vast niets gehoord van al het gedoe boven. Ik nestel me op de bank met een kop thee en het idee om even een goede serie aan te zetten, maar dat lukt niet. Ik zit alleen maar wezenloos voor me uit te staren en kan alleen maar van het slechtste uitgaan. Ik durf en kan gewoon niet meer hopen dat het goed af zal lopen. Ik adem diep in en begin keihard te janken, godverdomme, waarom kan het nou nooit eens gewoon helemaal goed gaan. Mijn man draait zich verschrikt om en doet zijn koptelefoon af. Hij rent naar me toe en pakt me stevig beet. Hij heeft geen idee wat er aan de hand is, hij zal wel denken dat het de hormonen zijn, wat eigenlijk niet zo raar is natuurlijk. Ik vertel hem wat er net is gebeurd en hij pakt me nog steviger vast. Hij fluistert in mijn oor dat alles goed komt, je bent zwanger! Maar ik geloof het gewoon niet.

Hij neemt me mee naar de auto en samen rijden we de donkere, regenachtige avond in. We rijden net zo lang rond tot ik rustig ben geworden. Als we thuiskomen kruip ik mijn bed in en, na nog een huilbui, val ik onrustig in slaap.

De volgende ochtend ben ik vroeg wakker en bel ik meteen met de poli gynaecologie. Ik vertel aan de verpleegkundige wat er gisteren is gebeurd. Na een diepe zucht vertelt ze me dat ik er maar vanuit moet gaan dat het niet goed is. Volgens haar is er geen hoop meer. Ik krijg een afspraak voor aanstaande maandag bij mijn eigen gynaecoloog, om alles even na te kijken. Ontzettend kwaad hang ik de telefoon op en begin weer keihard te huilen. Nog vijf dagen wachten, vijf dagen van angstige onzekerheid.

Het bloeden stopt niet. Maar ik blijf stiekem hoop houden. Het is weinig bloed en ik heb helemaal geen buikpijn, dus eigenlijk kan het toch niet fout zijn? Ik spring van emotie naar emotie. Het ene moment ben ik hoopvol, maar het andere moment zie ik alles zo somber in.

Na vijf lange dagen, die eerder weken lijken te duren, mag ik dan eindelijk naar de gynaecoloog. Het loopt allemaal heel erg uit, waardoor ik ontzettend lang moet wachten. Ik zit aan de grote tafel voor me uit te staren en klem het gelukspoppetje dat ik van mijn vriendin heb gekregen hard in mijn hand.

Dan wordt ik eindelijk opgehaald. Ik klim in de stoel en de gynaecoloog kijkt met de echostaaf in mijn baarmoeder. En dan zie ik het. Ik zie aan het gezicht van de gynaecoloog dat mijn grootste angst waarheid is geworden. Hij doet niet eens zijn best om het te verbloemen.

Na het onderzoek kleed ik me langzaam aan en schuifel ik samen met mijn man het kantoor van de gynaecoloog binnen. Hij kijkt me bezorgd aan, met een grote frons op zijn gezicht. Mevrouw Gerritsen, het is niet goed. Er is nergens een vruchtzakje te vinden. De baarmoeder is leeg. Wel was er alweer een cyste van twee centimeter te zien bij de linker eierstok.

Het is als een klap in mijn gezicht, maar als ik heel eerlijk ben wel één die ik aan had zien komen. Ik wist het gewoon, ik wist dat het foute boel was. Dat de gynaecoloog me zo triest aan zit te kijken werkt ook niet echt mee. Je zou verwachten dat ik weer in huilen uit zou barsten, maar dat gebeurt niet. Ik denk dat mijn tranen op zijn. Het enige wat ik doe is droog voor me uitstaren.

Ik moet nog even bloed af laten nemen, om te kijken in hoeverre het zwangerschapshormoon aanwezig is en daarna mag ik naar huis. Naar huis met een lege buik.

Een paar dagen later belt de gynaecoloog me op. Het zwangerschapshormoon is wel aanwezig. Voldoende voor een positieve zwangerschapstest, maar te weinig voor iemand die zes weken zwanger zou moeten zijn. Ik vraag hem hoe het dan toch kan dat ik zo weinig klachten heb gehad. Zo weinig bloed en helemaal geen pijn. Een miskraam hoort toch gepaard te gaan met hevige klachten? De gynaecoloog legt me uit dat dit niet altijd het geval is. Ja denk ik, blijkbaar niet.

Ik hang de telefoon op en staar voor me uit. Twee weken geleden was ik nog zo blij, zo blij met dit grote wonder. Wie had ooit kunnen denken dat ik zwanger kon worden? En in mijn blijdschap heb ik het zoveel mensen verteld. Hoe moet ik in vredesnaam vertellen dat het fout is gegaan? Waar moet ik in hemelsnaam beginnen? Wat zullen de mensen wel niet denken?

Ik sta op van de bank en recht mijn schouders. Wat kan het mij eigenlijk schelen wat een ander van me denkt. Het zou me niets moeten schelen. Ik ga gewoon verder met leven, dat is het enige wat je kunt doen, gewoon doorgaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten