zaterdag 12 maart 2016

De achtbaan


Bijna iedereen heeft weleens in een achtbaan gezeten. Er zijn ritjes die helemaal te gek zijn, je wil er nooit meer uit. Sommige ritjes zijn een beetje eng. Eigenlijk wilde je al niet instappen, maar je hebt jezelf over laten halen. Als je er dan eenmaal in zit, is het eigenlijk toch wel gaaf. En dan heb je nog de ritjes waarbij je er al snel achter komt dat je misschien niet in had moeten stappen. Bij elke hobbel wordt je beroerder. Je vindt het doodeng en wil er eigenlijk uit. Maar dat kan niet. Je zit vast in een wagentje. Je raakt in paniek. Een ritje van minuten lijkt uren te duren en je kan niet wachten tot het over is en je weer vaste grond onder de voeten hebt.

Ik ben vol overtuiging in de achtbaan gestapt. Ja, ik vond het wel eng en ik wilde er eigenlijk niet in. Maar ik had geen andere keuze. Als ik zwanger wilde worden, moest ik in de achtbaan. Ik hoefde niet alleen, gelukkig zitten er meer mensen in. Maar die zitten achter me. Ik zit alleen in het voorste wagentje, het meest enge wagentje. Dit is een hele speciale achtbaan. Je weet niet hoe lang hij duurt en hoe de rit zal verlopen. Of het een rustige rit wordt, of dat er heel veel loopings en scherpe bochten in zitten. Je weet zelfs niet eens of je wel veilig zit, of de beugel je wel goed op je plek houdt of dat hij loslaat en je uit het wagentje sodemietert.

Mijn lichaam laat me weer eens in de steek, de vuile verrader. Hij zorgt er voor dat alles niet gaat zoals het hoort te gaan. Vandaag had ik de derde controle echo. Het was de bedoeling dat we mooie, grote follikels zouden zien. Maar nee, mijn lichaam dacht er even anders over, hij had er niet zoveel zin in. De follikels zijn niet goed gegroeid en het zijn er te weinig. De gynaecoloog die vandaag aan de beurt was om me te onderzoeken, zegt dat we op deze manier geen punctie kunnen doen en adviseert inseminatie (IUI). Ik zeg haar dat mijn eigen gynaecoloog heeft verteld dat dit geen optie is, vanwege mijn endometriose. O. Nou dan kom je over twee dagen terug bij je eigen gynaecoloog, dan kun je het met hem verder bespreken.

En daar moet ik het dus weer mee doen. Ik zie in mijn hoofd de toekomstige baby nog wat verder weg zweven, hij zwaait al naar me. Nou ga nog maar niet te ver weg, denk ik bij mezelf. Deze strijd is nog niets gestreden. Ik hou de beugel van mijn wagentje nog wat steviger vast voordat we, door een mistwolk, in een grote looping verdwijnen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten